Kalkoenen: 4 vuistregels voor optimale grip in de cross country

Stiften, proppen, kalkoenen… verschillende namen en dezelfde functie. Kalkoenen zorgen ervoor dat onze paarden (met ijzers) extra grip hebben wanneer ze op gras lopen. Over het gebruik ervan zijn verschillende ideëen. De meeste zeggen twee kalkoenen in elk ijzer voor de balans. Andere zeggen maar één kalkoen per ijzer of twee voor en één achter zodat het paard makkelijker kan draaien in de landing na een hindernis. Ik geef je in dit artikel 4 vuistregels voor optimale grip in de cross country.

Beeld: Mariska Fröger

Waar we het vast over eens kunnen zijn is dat elke paard en elke hoef anders is. Daarom is het goed om af en toe ‘op het droge’ te oefenen zodat je weet waar je paard het beste op loopt. En als vuistregel: minder is vaak beter. De voorvoeten van een paard moeten een beetje kunnen glijden als ze landen om extreme druk of stress op de voorbenen op het moment van impact in de landing te kunnen verminderen. Daarom is het ook goed om in de voorijzers niet al te grote kalkoenen te draaien. 

Vuistregel #1 De bodem spreekt

Voor een harde bodem heb je kalkoenen nodig met een punt die de bodem goed doordringt. Hoe harder de grond hoe scherper en korter de kalkoen zou moeten zijn. Een natte, zachtere of zelfs glasse bodem vraagt om een meer dikke/grote en stompe kalkoen. 

Vuistregel #2 Het paard bepaalt

Hoe lichter het paard, hoe kleiner de kalkoen die je gebruikt. De impact van een grote kalkoen op een kleiner en lichter paard is extremer dan op een groter paard. De voervoeten van een paard moeten een kleine beetje kunnen glijden als ze landen om extreme druk of stress op de voorbenen op het moment van impact in de landing te kunnen verminderen. Ook in het gewone rijden is het stressvol op de benen als er te grote kalkoenen worden gebruikt die de natuurlijke beweging van het paard enorm tegenhouden. Wanneer je twijfelt begin je met de kleinste kalkoen die je hebt. Vind je toch dat je paard te weinig grip heeft dan probeer je een iets grotere. 

Vuistregel #3 Zorg voor onderhoud

Om je kalkoenen makkelijk te kunnen indraaien is onderhoud noodzakelijk. Het schroefdraad in het ijzer en de kalkoen moet goed zijn om makkelijk te kunnen draaien. Sommige zeggen dat je kalkoenen (bij veel gebruik) ook maar één seizoen mag gebruiken. Daarna zou je ze moeten vervangen. Wanneer je ze schoon houdt en minder vaak gebruikt dan heb je er langer plezier van.

Om de gaten in de ijzers te onderhouden kan je deze vullen met watten of wol die gedrenkt zijn in een beetje olie. Je kan dit eruit halen met een hoefnagel of met een speciaal borsteltje. De stiftgaten moet je na elke wedstrijd/of onderdeel weer vullen anders heb je kans op viezigheid en steentjes. 

Je kalkoenen kan je het beste met een staalborstel schoonmaken en ze bewaren in een geoliede doek om ze roestvrij te houden. Zorg ervoor dat je al je spullen bij elkaar in een bakje bewaart. Zo heb je alles in één keer bij de hand. 

Vuistregel #4 "Don't over-stud"

Kalkoenen zijn er niet om je paard te stoppen in zijn gangen en beweging. Wanneer je twijfelt gebruik dan altijd een kleinere variant kalkoen. Zorg ervoor dat je dus meerdere varianten en soorten kalkoenen hebt om je aan te kunnen passen op je paard en de bodem. In de voorijzers kan je ook beter kleinere kalkoenen gebruiken en achter grotere. Ook voor de dressuurfase is het handiger om een kleinere kalkoen te gebruiken om je paard goed te kunnen laten bewegen. 

Meer leren over de eventingsport?

Lees één van mijn andere blogs óf meld je aan voor mijn nieuwsbrief, boordevol kennis, praktische tips en trends op het gebied van eventing.